Vluchten in een dakgoot
In Het verraad van Waterdunen weet Robbe zich te redden door in een dakgoot te klimmen. Waren er dan al dakgoten in die tijd? In de meeste steden nog niet, maar juist in Dordrecht waren die dakgoten er al wel.
Bijna overal hadden huizen nog rieten of strooien daken. Stro en riet zuigen regenwater op als sponzen. Zo'n dak lekte wel, maar niet erg veel.
Maar bij droog weer waren die rieten en strooien daken erg brandgevaarlijk. Als er in één huis brand uitbrak, bijvoorbeeld door bliksem, sloeg het vuur via de daken vaak over naar andere huizen. Voor je het wist stond een hele stad in brand.
Daarom eisten rijke en belangrijke steden als Dordrecht en Den Bosch al vanaf ± 1500 dat nieuwgebouwde huizen harde daken kregen van lei-steen of dakpannen. Daarbij onstond algauw een probleem met de waterafvoer. De regen gutste in stromen van die harde daken af en kwam op de straten terecht, die veranderden in vieze modderpoelen. Vandaar dat er al gauw dakgoten kwamen om dat water op te vangen.
Die eerste dakgoten werden gemaakt van hout, vaak van uitgeholde boomstammen (FOTO BOVEN).
Dat regenwater was ook prima te drinken en veel gezonder dan water uit de gracht. Later werden de houten dakgoten bekleed met lood, om lekken tegen te gaan. Lood is erg giftig, maar dat wisten ze in die tijd nog niet. Het water dat door dat lood naar de regentonnen stroomde was niet geschikt als drinkwater: mensen werden er ziek van.